Hallo liefie
Een tijdje terug was ik in de auto op weg naar een opdrachtgever. Ik verheugde me erop een ex-collega weer te zien. In mijn gedachten zag ik het voor me. ‘Hee hallo liefie’ zou ik zeggen als ik hem zag. ‘Wat leuk om je te zien’. Tenminste als er niemand bij zou zijn. Hij is een beetje verlegen in gezelschap. Ik ook. Als er anderen bij zijn zeg ik: ‘Hee [Naam], hoe gaat het?’.
Ik vroeg me af waarom ik anderen vaak aanspreek met liefie. Of met schat. En hoe vaak anderen dat bij mij doen.
En ik kwam tot de conclusie dat ik dat doe omdat ik oprecht blij ben hen te zien. En er zit ook iets onder. En dat iets is dat ik graag zelf ook zo begroet wil worden. Een soort wederkerigheid op mijn “heb de ander lief als uzelf” actie. Maar waarom wil ík zo graag zo begroet worden?
Ik zat alleen in de auto, en dat gaf gelegenheid om even te proberen. Dus zei ik hardop tegen mezelf: ‘Hallo liefie, hoe is het met jou?’ En tot mijn eigen verbazing ging ik zomaar huilen. Ik schrok er ook van. En stel je voor dat iemand gewoon zomaar “hallo liefie” tegen mij zegt en ik meteen in huilen uitbarst? Dat vind ik gênant, en de ander denk ik ook.
Ineens voelde ik dat ik mezelf eigenlijk nooit erg vriendelijk benader. Dat moeten anderen kennelijk voor mij doen. Maar dat vind ik ook wel een beetje raar, dat ik mezelf minder hartelijk benader dan ik een ander benader. En ik denk dat ik anderen stiekem ook een beetje afweer op dit punt. Om niet te gaan huilen.
Wanneer ik van een ander genegenheid verwacht ben ik stiekem boos leeg of verdrietig als dat niet komt.
Ik merkte op dat ik onbewust drie dingen doe. Ten eerste denk ik over mezelf dat ik iets tekort kom, in dit geval een liefdevolle benadering. Want daar verlang ik naar. Ten tweede vind ik onbewust dat ik dit van een ander moet krijgen. Ten derde zet ik een strategie in. Ik zeg tegen de ander ha liefie, in de hoop dat de ander dat aan mij terugzegt. En als de ander dat inderdaad doet is mijn reactie: huilen. Omdat ik wel de ander liefheb, maar kennelijk niet mijzelf. Zo niet, ben ik een beetje teleurgesteld, niemand houd van mij.
En zo zet ik een scene klaar waar het gemakkelijk is om bij herhaling mijn eigen lijden te vergroten. Krijg ik wat ik wil, dan ben ik even een kort moment blij. Wanneer ik niet krijg wat ik wil, kan ik gemakkelijk de ander de schuld geven. “Wat is het toch een koude kikker” denk ik dan, teleurgesteld. Of ik geef mezelf de schuld. Ik ben ook niet zo’n liefie. Ik voel me een beetje in de steek gelaten. En als iemand wel ha liefie zegt, dan kruip ik weg. Die tranen mag niemand zien.
Op het moment dat ik mezelf liefdevol benader, en de pijn (het huilen) dat dat oproept verdraag, gebeurt er iets wonderlijks.
Het gevoel van tekort en verlangen lost zich op. Ik voel me compleet, omdat ik zelf ben bij wat ik verlang, en bij de pijn van het tekort waar dat verlangen uit voortkomt. En in plaats van dit tekort via een ander te laten vervullen, ben ik zelf liefdevol en aandachtig bij mezelf. Of misschien beter verwoord: met mezelf.
Met mezelf. Daarmee bedoel ik dat ik de ervaring van pijn en verlangen naar liefde ervaar, het is er. Maar tegelijkertijd kan ik die ervaring (pijn en verlangen) ervaren, omdat ik deze met compassie benader vanuit een ruimere aanwezigheid. Ik ben de ervaring niet, ik ben met compassie-volle aandacht bij de ervaring. Dat is een aandacht die aanwezig is bij wat er is, zonder ook maar iets aan de ervaring en het verlangen te manipuleren.
Een soort samenspel waarbij ik zowel de aandacht als de ervaring ben. En dan komt alles thuis en wordt los, vrij, compleet, gevoelig waarachtig en eenvoudig.
“De ander liefhebben als mijzelf” wordt rijker wanneer ik begin met mezelf lief te hebben. Niet in de zin van narcistische bewondering die iets moet bedekken. Maar lief hebben in de zin van geduld en compassie en aandachtig zijn bij mijn eigen pijn, afweer en tekortkomingen. Wanneer ik dat doe, kan ik anderen ook zo benaderen. Dat wil zeggen dat ik ruimhartig met aandacht bij hen kan zijn.
En nu ik doorheb dat ik mezelf meestal niet zo vriendelijk benader kan ik dat anders doen.
En dan kan ik ook liefde in wederkerigheid geven en ontvangen.
Die niet per se hoeft uitgedrukt in die woorden. Mijn ex-collega was niet alleen. We kletsten heel even. Thuis kreeg ik een whatsapp berichtje van hem. ‘Wat fijn om je weer te zien’ stond er. Ik werd er heel blij van. Omdat het mij herinnerde aan dat ik mezelf kan liefhebben zoals ik anderen liefheb. Dat hij van mijn lange verhaal misschien geen weet heeft. Maar in elk geval iets voelde van mijn vrijheid. En hoe heerlijk dat is. Elke ochtend bij het wakker worden begroet ik mezelf vriendelijk. En het maakt uit. Heb een ander lief als uzelf begint bij mezelf liefhebben. Als mens. Met feilen en deugden. Pas wanneer ik mijzelf lief heb, kan ik waarachtig en ruimhartig naar anderen zijn. Hallo liefies!