Verzet

Afbeelding met ongewerveld, olifant, trilobiet, geleedpotige

Automatisch gegenereerde beschrijving

Geen campings

Het is weer mooi weer. Warm en zonnig, precies het weer waar ik van houd. We hebben de tent opgevouwen en Lief is de laatste spullen aan het inpakken. We fietsen de heuvel af. Dat wil zeggen Lief fietst en ik zwoeg lopend met de fiets in de hand door het gravel. Of hoe die losse vuistgrote brokken steen op de weg dan ook mogen heten. Tot aan het asfalt,  op weg naar onze volgende bestemming. We hebben zelf een route uitgezocht. Hier in de Marche is het moeilijker om campings te vinden. 

De Italianen kamperen liever in een huisje dan in een tent. En toerisme is hier nog niet zo uitgebreid als in Toscane. Dat is ook de reden dat we hier fietsen. Lekker rustig en groen. Iets ruiger dan Toscane, en iets minder ruig dan Umbrie. Gister konden we geen camping vinden, en mochten we onze tent opzetten in de tuin van een Casa. Ik word daar zenuwachtig van, maar Lief gelukkig niet. “Je moet de mensen een beetje vertrouwen” zegt hij.

We hadden nog spaghetti, tomatensaus en yoghurtjes bij ons, dus konden we koken bij de tent. En hoeven we niet terug (5 km en bergop) naar het dorp. Inderdaad hele hartelijke behulpzame mensen. We mochten zelfs in het minizwembadje met uitzicht over de vallei. Prachtig, in het donker in het koele water, waarbij het onderscheid tussen hemel en aarde, sterren of lichtjes, weg lijkt te vallen. Even los van alles, zwevend en vrij in het universum.

Weer fietsen

Afijn, nu dus weer op de fiets. Het is steil en ik fiets in mijn laagste verzet. Ik kom maar moeilijk op gang. Mijn spieren zijn stijf, want we stonden een beetje scheef vannacht. Lief is allang uit zicht, die lijkt nooit ergens last van te hebben. Mijn ochtendhumeur is nog niet helemaal opgetrokken en brengt mij in een de mopperstand. Waarom doe ik dit? Wat een gezwoeg. Ik raak buiten adem omdat ik per se harder wil fietsen dan mijn lichaam van plan is of prettig vindt. het lukt me niet om een ritme te vinden. Ik rommel met mijn versnellingen maar ik moet terug naar het laagste verzet, terwijl mijn eigen verzet alleen maar groeit. Dan probeer ik mezelf maar af te leiden door naar de planten in de berm te kijken. 

Hier groeit bosrank in overvloed, en het bloeit met overgave. De geur van ouderwetse jasmijn zeep. Ik ontspan ietsje, maar ik blijf saggerijnerig. Omdat het niet gaat zo als ik wil. Omdat ik me verzet tegen hoe het is, namelijk dat ik ’s-ochtends tijd nodig heb om op te starten. En dat ik in mijn gedachten met vleugels en pijnloos over de weg fiets. Moeiteloos in mijn fietsparadijs. Want dat kan. 

Meestal in de loop van de dag vind ik een modus die precies goed is. Waarbij ik precies aandachtig genoeg ben bij de omgeving en wat ik moet doen, en het trapritme zich vanzelf aanpast aan de helling. Een moeiteloosheid, die ik uren lijk te kunnen volhouden.  Zolang ik in het goede ritme blijft. Een natuurlijke flow. Dat wil ik weer en dat wil ik nu meteen.

Afdwalen in gedachten

Ik dwaal af in gedachten. In de Tibetaans mystieke traditie zijn er monniken die in meditatieve staat lange afstanden rennen. Ze lijken volgens de overlevering boven de grond te zweven. Dit trainen ze in weidse landschappen met weinig obstakels op het pad. Alexandra David-Neel schrijft hierover. Het lijkt mij een extremere versie van mijn fietsideaal. 

Vroeger als kind deed ik ook zoiets. Over het zachte zand rennen en doen alsof het makkelijk gaat. Dit werkt echt voor een tijdje! Stel dat het zo werkt bij de monniken. Dat je doet alsof het niet zwaar is maar licht en zwevend. Dat je zorgt dat er geen obstakels zijn, en dat je precies in de juiste ademhaling blijft. Moet toch kunnen, en zo bedacht lijkt het me dichtbij en helemaal niet zo mystiek.

Ineens begrijp ik de hint van mijn gedachten. Verzet en flow gaan niet samen. Ik vraag mijn geleide-engel om raad. Zij reageert, als altijd, ontspannen met een laconiek zweempje erin. “Precies.” zegt ze. “Ontspan en vertrouw dat precies hier zoals het is, al helemaal goed is. Stijve spieren, een hakkelig ritme, is precies zoals het nu is. Daar is niet veel aan te doen. Maar het verzet dat je hebt, en het verlangen om net zo snel te gaan als je Lief, dat kun je maar beter loslaten. Verdeel je spierspanning over je hele lichaam. Als bij yoga, en je de hoge plank doet. Laat alle inspanning die niet nodig is los. Ontspan en vertrouw. Geniet van de bergen, het landschap, de vogels en het buiten zijn. Ga lekker langzaam als dat past”. Ik moet een beetje om mezelf lachen. Dat ik dit elke dag opnieuw moet bedenken. 

Ik bedank mijn geleide-engel, offer haar een bosrankje. Ze ruikt er even aan, en gaat weer doen wat ze altijd doet, ik weet niet precies wat. Ik vermoed dat ze de rozen snoeit of frambozen plukt. Carpe diem en dolce far niente. Italiaans leven. Het zou ook bosaardbeien zoeken kunnen zijn.

Bergen verzet

Ik voel me wat wakkerder en het landschap kreukelt zich voor mij uit. Schaduwgroen bos wisselt af met goudbruine akkers. Rode papavers, helgeel koolzaad en paarsblauwe linzen bloeien, de lucht weids en turkoois. Bij de kruising wacht mijn Lief. Hij glimlacht naar me en vraagt of ik die hop heb horen roepen. Een hop! Dan moet hier ergens water zijn. Zo leuk. Ik heb hem niet gehoord. Maar ik geef mijn Lief en luchtkus en zeg: “ik fiets even door, begin net op stoom te komen!”. “Is goed hoor” zegt hij “het is heerlijk hier”. Hij heeft helemaal gelijk. Benieuwd waar we vanavond slapen en blijven geloven wat mijn geleide-engel zegt. Geloof is een state-of-mind, en ik kan bergen verzetten.