Heel lang vond ik het niet mooi, die bruine donkere klodderige schilderijen van Rembrandt. Ik zag sombere kleuren, lelijke oude mannen, godsdienstige taferelen, onknappe vrouwen in vage lappen. Rare zelfportretten. Ik hield meer van het kleurige en fleurige, het modische en het lichte. Totdat ik beter leerde kijken.
Waarnemen
Een aantal jaren terug ging ik op schildercursus. Ik ontdekte dat schilderen neer komt op licht vangen in aarde/klei achtig medium, ofwel verf. Kijken, kijken, kijken waar het licht valt, hoe de kleuren van voorwerpen zich tonen. Een boom, bijvoorbeeld, heeft niet alleen wel vijftig kleuren groen in de bladeren, maar ook bruin, paars oranje geel blauw en zilver in zich. Ik ging de wereld op een andere manier zien.
Ik werd er een beetje gek door
Het was alsof ik de schepping er meer doorheen kon zien. Als de ‘fool on the hill’ ging ik zien hoe het licht van moment tot moment verandert, en daarmee ook alles wat we kunnen waarnemen nooit precies hetzelfde is.
De werkelijkheid bleek losser dan vast. Ik zag dat wat ik waarneem, een spel is van licht en fenomenen dat zich elk moment opnieuw vormt.
Licht heeft de hoofdrol
Licht schijnt, valt of strijkt op of over een oppervlak. Het oppervlak toont zich, ruw, dof, glad, gerimpeld, afhankelijk van de invalshoek van het licht. Omdat de invalshoek, en de intensiteit van het licht steeds veranderen, kun je eigenlijk niet echt schilderen wat je ziet. Je moet op een bepaalde manier de essentie van wat je ziet begrijpen, en de veranderlijkheid ook kunnen vangen in verf. En voorwerpen zijn niet vol, maar leeg. Wat onder de oppervlakte zit komt namelijk pas aan het licht als je het aan de oppervlakte brengt. Hoe intrigerend.
Vastleggen
Schilderen is niet alleen vastleggen wat je ziet. Een goed schilderij heeft een ziel. Het weet steeds je interesse te wekken, er zit iets in waardoor je het steeds opnieuw kan zien. Dit kan je doen door bewust onregelmatigheden of imperfecties in te brengen. Heel precieze schilderijen zijn mooi, maar doen snel surrealistisch aan en vindt ik ook een beetje doods, bevroren in perfectie.
Toen ik na die cursus weer een schilderij van Rembrandt zag wat dat een soort openbaring
De hand van de meester
Hoe meesterlijk hij kan weergeven wat hij waarneemt. Hij weet hoe verf op doek werkt. Hij begrijpt hoe licht op fluweel, of goud, of huid of oog of haar valt. Zijn hand weet hoe hij de essentie van welk oppervlak dan ook moet laten zien. Sneeuw, hout, huid en haren kan hij weergeven met een paar vegen en losse lijnen. Hij weet hoeveel (minimum) contrast ons oog nodig heeft om de afbeelding te zien.
Zoom je in op de details, zie je meteen dat het verf is, kloddering, pasteus, vlekkerig. Pas als je naar achteren stapt, herken je de sneeuw op het ijs, de kostbare kanten kraag, die paar blonde haren tussen de donker krullen, de oneffenheden op huid. Hoe doe hij dat? Hij weet dat mijn oog trekt naar het licht. En dat ik met mijn ogen vanzelf vorm en ritme genereer, lijnen, krullen, vormen, gezichten.
Hij is de meesteroplichter van mijn oog, en hij weet het. Hij wil mij zeggen, “ik houd je voor de gek. Ik heb je door, ik weet wat je ziet, ik weet wat ik je wil laten zien”.
Tweespel
Mijn belangrijkste inzicht ooit is dat het hemelse alleen te kennen is bij gratie van het aardse en het aardse bij de gratie van het hemelse. Dat beiden in ons zijn. En dat alles wat ik denk dat bestaat een spel is van gewaarzijn. Gewaarzijn is een tweespel van waarnemer en waargenomene, een goddelijk spel. Dat werkelijk zien en beseffen maakt dat alles, ook verdriet en pijn, kan zijn zonder dat het anders hoeft. Om dit te zien en te ervaren moet je steeds opnieuw kijken en beiden in beeld houden. Dat kan wanneer ik niet grijp. dan blijft het fris en nieuw en stromend. Kies ik het een, dan zie ik het ander niet meer. Ik ervaar deze helderheid soms, wanneer ik onbevooroordeeld waarneem.
Het oog van de schepper
Rembrandt heeft wat ik noem het oog van god de schepper. Hij is een onbevooroordeeld en genadeloos eerlijk observator. Het oog dat ziet dat in alles schoonheid is, ook als is het nog zo lelijk. Hij is even intiem bekend met de aardse beperkingen en het lijden als met het mystieke wonder van licht en van ons bestaan. Hij lijkt mij te zeggen: “ik speel met licht en donker, met aarde en modder laat ik je het licht en waarheid en liefde zien. Zoals god het ziet, herschep ik door mijn hand de essentie van ons bestaan, de vreemde onbegrijpelijke, geïnspireerde mix van hemel en aarde. Ik weet wat ik doe, ik kies niet, kijk jij maar”.
Ongrijpbaar en toch waarneembaar
Het is precies dat ongrijpbare niet-kiezende punt, tussen het licht en het donker, tussen het preciezere en het ongevere, tussen het beeld en de verf, tussen betekenis en vlek, dat maakt dat ik steeds opnieuw moet kijken. Grijp ik, dan verdwijnt het. Pas wanneer ik mijn ogen nieuwsgierig en onbevangen laat zijn, zie ik beiden, herken ik het. Ongrijpbaar en toch kun je het zien. Precies dat. Zo legt hij het licht via zijn handen, vast in verf. En daar zit voor mij de ziel en het wonder van Rembrandts werk.