Afkeer van schaamte ketent mij

Lusteloosheid alom

Ik voelde me al een tijdje zo lusteloos. Ik merkte het, maar ik kon mezelf er niet toezetten om er iets aan te doen. Omdat ik het toch vervelend begon te vinden, een beetje een hekel aan mijzelf begon te krijgen, besloot ik op onderzoek te gaan.

Allereerst maar eens kijken wanneer ik deze sloomheid vooral bewust ben. Het is minder of verdwijnt als ik bezig ben met schrijven, of in gesprekken met anderen, en als ik aan het koken ben. 
Het komt op in relatie met opdrachten waarbij ik weinig of geen contact ervaar met de opdrachtgever, wanneer ik lang (meer dan twee weken) moet wachten op een reactie, wanneer ik geen duidelijkheid heb over wanneer ik iets ga doen, of als ik iets moet doen wat ik niet zo goed durf, zoals op zoek naar nieuwe opdrachten of klanten. Ik weet niet zo goed wat ik moet doen hieraan.

Herken ik het van vroeger?

Ik herken deze mate van lusteloosheid niet zo direct. Meestal is angst mijn ‘go to’ nare emotie. Als het me ergens aan doet denken is het verschrikkelijke verveling van de oneindig lange dagen op de lagere school, of de middelbare school toen ik bleef zitten. En toen ik zonder werk zat in de jaren negentig. Een hulpeloos, onmachtig gevoel.
Ok, dit omschrijft het wel, maar wat moet ik er nou mee? Ik zie het niet.


Literatuuronderzoek (online dan)

Ik doe wat literatuur- en internet-onderzoek naar lusteloosheid. Psychologie: Kenmerk van depressie. Oh. Bij mij voelt depressie als leeg, zinloos, krachteloos, zonder vlam en donker. Een nullijn en negatief eronder. Ik weet dan heel goed waar ik uithang. Dit gevoel is meer als mist, geen vorm, geen richting ik weet niet goed waar ik ben, ik voel me ook geketend. Verder zoeken in meer spirituele kringen.

Lusteloosheid komt de kerkvaders bekent voor. Lusteloosheid wordt in de religieuze tradities vaak geremedieerd met discipline, of zelfs andersom, discipline is er om dit te voorkomen. Waar of niet, een beetje meer discipline en ritme in mijn eigen dag brengen is zeker een goed idee. Hoewel ik er niet zo’n zin in heb. Vrij naar Augustinus: “Heer maak me wakker, maar nu nog niet” de sloomheid blijft. Doodlopend spoor.

Aan anderen vragen

Waar ik voorheen zulke dingen zeker niet gedeeld zou hebben, (het idee, ik schaam me dood!) vertel ik anderen die mij nabij zijn, dat dit speelt. Natuurlijk hoop ik op een oplossing maar die komt niet. En wat ik altijd vrees, verwerping als ik iets vertel, gebeurt niet, in plaats daarvan krijg ik vriendelijke reacties. Dat is fijn. Ik ben niet dus niet zo verwerpelijk als ik denk. Maar geen oplossingen. Hmm, verder zoeken dan. Het geeft toch een beetje moed.

Niet waar

Een vriendin suggereerde dat ik iets van mezelf niet wil aanzien of niet waar wil hebben. Wat mag er niet waar zijn? Meestal projecteer ik dat naar anderen. Als ik kijk naar wat en wie ik de schuld geef van mijn lusteloosheid voel ik haat. Ha! Hier word ik helderder.
Haat is een verboden emotie, en (in de woorden van Almaas): haat tracht frustratie te elimineren door het te vernietigen. Dit is niet de kern voel ik, maar hier wordt het ongemakkelijker. Ik wil ook niet haten, en stiekem doe ik het wel maar dat wil ik niet waar hebben. Zo weer terug naar dof.

Schaamte dus

En dan opeens terwijl ik, alleen, nog in mijn veilige bedje lig, voel ik het: schaamte. Ik kruip onder de dekens van ellende, ik wil niet onder ogen zien dat ik me schaam voor mijn onvermogen. Schaamte gaat over de ogen van anderen op mij. Hoe ik denk dat anderen mij zien en beoordelen. Ik wil niet dat anderen mijn gevoeligheden zien, want dan zullen zij mij verwerpen. Dus doe ik het zelf maar.

Ik voel en zie schaamte voor mijn angst om te manifesteren, schaamte dat ik bang ben om te falen, o de ongelooflijke zwakheid. Schaamte dat ik niet voor mezelf wil zorgen, weiger te zeggen wat belangrijk is voor mij, zo verschrikkelijk kinderachtig. Ik voel schaamte om kwetsbaar te zijn voor afwijzing en afhankelijk te zijn van anderen, zo belachelijk overgevoelig. De schaamte dat ik iets niet kan, dat het niet goed gaat, dat ik zo’n nietswaardige kluns ben.

Onder de dekens laat ik mij overspoelen door minderwaardigheidsgevoelens. Brandend van schaamte. Binnen vijf minuten is het voorbij. Ik word helderder en sta op.

Omdat ik denk dat anderen mij zullen veroordelen, uitlachen en waardeloos zullen vinden wanneer ik onhandig ben, iets niet kan, of iets ga leren en dan fouten maak, stop ik de gevoelens weg. Zo kwetsbaar en gevoelig wil ik mij niet tonen aan de buitenwereld. Zo zwak, zo zonder bestaansrecht. Ik zie het aan. Pffff.

Visualisatie en integratie

Onder begeleide visualisatie toont deze dufheid zich als een grote metalen boevenbal die aan mijn enkel zit. Deze verhindert mij om over de drempel te stappen en in vrijheid te leven. Pas wanneer ik nieuwsgierig wordt naar het lelijke ding, dat staat voor de zwakheden die mij schijnbaar weerhouden van actie, en het mee mag doen, voel ik mij compleet. Word ik licht zonder op te stijgen, ik blijf geaard, een opgelucht mens onder de mensen.

Conclusie

Wat is de relatie tussen dofheid, schaamte en wat mij ketent? Het zijn niet de ervaringen an sich. Het is vooral mijn afweer ernaar die maakt dat ik geketend word. Het onverschrokken aangaan en doorvoelen zonder wegkijken of vastgrijpen is de weg uit de hel. Radicale ontmoeting. Dan ben ik niet af van de schaamte, maar blijkt het een deel van mij, gevoelig, stil, en levendig tegelijk. Dat ik me schaam maakt me mens, dat ik het kan dragen maakt mij licht. Ik kan ook weer verder, eventueel met gestuntel en al. Ik ben niet mijn ego, en de hemel komt niet op neer als ik faal. Er zijn zelfs mensen die mij willen helpen.
Het gaat allemaal niet vanzelf, maar het is te doen, met schaamte omgaan. En nu zelfs een blogje erover de wereld in.

Loop jij vast in lastige emoties en wil je leren hiermee om te gaan? Kijk dan eens bij mijn website http://www.wandelcoachbedrijf.nl